Het is nog donker,
als krasse kraaien
ruziën boven graf en zerk.
Maar bij het eerste ochtendgloren,
bij het lichten van het zwerk;
tientallen uitbundige vogelstemmen,
ieder op een eigen toon.
Oh, wat lijkt de wereld vredig,
zachte kleuren, wonderschoon.
Zelfs humeurige roeken luisteren
naar dit natuurlijke eerbetoon.
Dit lijkt eeuwig te kunnen duren.
Ik treed hier in een andere tijd,
waar je alles kunt laten rusten.
Eindelijk van elke last bevrijd.
Plots klinkt een regelmatig piepen.
Het is het eerste mensengeluid.
Luidruchtig wordt de idylle verbroken,
door een vrachtwagen in zijn achteruit.
De vogels vallen stil,
ze zwijgen.
Alleen de kraaien komen er nog bovenuit.
|