PATH OF 100 MONKEYS






OPMERKELIJK: de TUINMAN

Het vak van tuinman was in de menselijke historie een gewaardeerd beroep. Het waren vaklieden, met visie en zij toverden desolate vlaktes om in harmonieuze tuinen en parken, die eeuwenlang werden gekoesterd.

Naast grondbezitters van adellijke of religieuze origine, voelden ook gemeenten, zich verantwoordelijk voor het “groen” binnen hun grenzen. Ook zij hadden tuinlieden in dienst, die het gemeentelijke groen, zoals de parken, onderhielden. De steden, zoals oude ansichtkaarten laten zien, waren groen en lommerrijk.

Na de Tweede Wereldoorlog wordt er, wat betreft het groen, niet meer gekeken naar kwaliteit, maar naar de kosten. De gemeentelijke tuinlieden werden ondergebracht bij “de plantsoenendienst”, een gemeentelijke taak, die langzamerhand werd uitbesteed.

Uiteindelijk wordt het onderhoud van het groen verricht door mensen, die noodgedwongen en zonder inspiratie, de opgedragen taken verrichten, Gekleed in maanpakken, voorzien van koptelefoons en veiligheidsbrillen en gewapend met motorzagen, trekken ze een verwoestend spoor door onze spaarzame stadsnatuur.

Door deze, bewust ingeslagen weg, verdwijnt, verarmt en verpietert ons groen. Wat overblijft is een kale vlakte, waar vuilniszakken door de lucht vliegen.



Een groene stad is een overlevingsstrategie. Er moet een einde komen aan de voortschrijdende kaalslag.

We moeten kiezen voor een stads eco-systeem, voor de natuur, milieu, rust en voor diversiteit in ervaringen. (Zeker voor kinderen!)

Jongeren kunnen veelal met gemak 15 automerken noemen, maar als je vraagt naar soorten bomen, struiken of planten, dan stokt het meestal bij 5.

Dit moet anders worden. De stad heeft weer behoefte aan tuinlieden (M/V); mensen met groene vingers, geduld en inspiratie. Ter vervanging van alle bestuurders, bureaucraten, fans van motorzagen of auto-toegankelijkheid en betonfreaks, die het zo ver hebben laten komen. Een langdurige retraite in een groene omgeving zou wellicht helpen.