In de nacht van 31 januari op 1 februari is het precies zestig jaar geleden dat de watersnoodramp van 1953 voltrok. Slachtoffers en betrokkenen vertellen hun verhaal.
Zestig jaar terug vond een van de grootste natuurrampen uit de Nederlandse geschiedenis plaats. Tijdens de fatale nacht steeg het water van de Noordzee tot een recordhoogte en braken de dijken door. Grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant raakten onder water, 1836 mensen vonden de dood en zo'n 100.000 mensen verloren hun huis. In de tweeluik De dag dat het water kwam: 60 jaar na de Watersnoodramp wordt de ramp herdacht.
Enige overlevende gezin
De watersnoodramp van 1953 staat bij de tachtigjarige Jos de Boet in het geheugen gegrift. Zijn vader, moeder en negen broertjes en zusjes kwamen allemaal om bij de ramp. Zelf was hij de bewuste nacht niet thuis, waardoor hij de enige overlevende van zijn gezin werd. Zijn oude buurjongen die er wel bij was vertelt hem nu wat zijn familie heeft moeten meemaken.
Levens redden
Naast Jos is ook leeftijdsgenoot Willem Scheringa nog vaak met de ramp bezig. Toen hij was 21 was, werd hij als commando in het rampgebied gedropt met maar een opdracht: het redden van levens. In het Brabantse Nieuw-Vossemeer redde hij een gezin met twee dochtertjes. Hij wil weten hoe het gaat met de meisjes van toen, maar hij heeft ze nooit meer gezien. Daar komt nu verandering in.