3000 boeddha’s duiken op uit de klei
In het noorden van China zijn duizenden boeddhabeelden uit de klei opgedoken. Bij Handan, zo’n 400 kilometer ten zuiden van de hoofdstad Peking, zijn rond de 3000 beelden van de Indiase ‘vader’ van de religie opgegraven. Archeologen zien de vondst als een van de grootste van de recentere Chinese geschiedenis.
De boeddhabeelden variëren in grootte van circa 20 centimeter tot levensgroot, en de meeste zijn uit wit marmer gehakt; een enkel beeld is van kalksteen. Verschillende figuren hebben inscripties en vertonen sporen van de originele kleuren, al zijn de beelden zo’n 1500 jaar oud. De beelden zijn vermoedelijk afkomstig van de oostelijke Weidynastie en de noordelijke Qidynastie, die van 534 tot 577 in Noord-China heersten.
Waarom de beelden ooit in een kuil zijn beland, is een raadsel. Maar onderzoekers nemen aan dat ze zijn begraven na de val van de Qidynastie in 577 omdat de nieuwe heersers van het boeddhisme af wilden en de oude religie, het confucianisme, wilden herinvoeren. Religieuze voorwerpen werden mogelijk uit de tempels gehaald en in de kuil begraven waar ze nu gevonden zijn. Een andere mogelijkheid is dat boeddhistische monniken de beelden zelf opruimden
De boeddhabeelden variëren in grootte van circa 20 centimeter tot levensgroot, en de meeste zijn uit wit marmer gehakt; een enkel beeld is van kalksteen. Verschillende figuren hebben inscripties en vertonen sporen van de originele kleuren, al zijn de beelden zo’n 1500 jaar oud. De beelden zijn vermoedelijk afkomstig van de oostelijke Weidynastie en de noordelijke Qidynastie, die van 534 tot 577 in Noord-China heersten.
Waarom de beelden ooit in een kuil zijn beland, is een raadsel. Maar onderzoekers nemen aan dat ze zijn begraven na de val van de Qidynastie in 577 omdat de nieuwe heersers van het boeddhisme af wilden en de oude religie, het confucianisme, wilden herinvoeren. Religieuze voorwerpen werden mogelijk uit de tempels gehaald en in de kuil begraven waar ze nu gevonden zijn. Een andere mogelijkheid is dat boeddhistische monniken de beelden zelf opruimden