Meer dan helft van Europees water krijgt onvoldoende
Een groot deel van het Europese water is nog te vervuild. Volgens het Europees Milieuagentschap (EEA) zal slechts de helft de Europese doelstellingen halen tegen 2015.
Er is de laatste 25 jaar "aanzienlijke vooruitgang" geboekt, zegt de EEA, onder meer via een verbetering van de afvalwaterzuivering en een beperking van de fosfaten in zeepproducten, maar Europa blijft nog een heel eind bij de normen vandaan.
Meststoffen
De problemen blijven zowel bij oppervlakte- als grondwater groot. Daarvoor heeft de EU ecologische, chemische en kwantitatieve normen opgesteld, in de zogeheten kaderrichtlijn water. Die normen moeten vanaf 2015 gehaald worden.
Meer dan de helft van het oppervlaktewater (rivieren, meren en kustzones) krijgt nog steeds een onvoldoende voor de ecologische normen.
De belangrijkste vervuiling komt van meststoffen uit de landbouw. Die kunnen leiden tot een teveel aan voedingsstoffen waardoor bepaalde soorten te veel groeien en zo de biodiversiteit daalt. Denk aan botulisme of blauwalg.
Zuiderburen scoren slecht
In Vlaaderen scoort een tiende van het oppervlaktewater en een kwart van het grondwater slecht op chemisch vlak. Het gaat dan om de aanwezigheid van zware metalen en andere schadelijke stoffen.
In zestien EU-landen is meer dan 10 procent van het grondwater er chemisch slecht aan toe. In Vlaanderen, Luxemburg, Tsjechië en Malta loopt dat zelfs op tot 50 procent.
Ook de hoeveelheid beschikbaar water baart Europa zorgen: het gebied met waterschaarste wordt groter. Daarnaast neemt ook het aantal overstromingen toe.
In het rapport dringt de EEA aan op een beter waterbeheer, via een integrale aanpak.