Wist U Dit? Door Master Klaas
(SiTU)
Giant
Australian Cane Toad
Lijst van exoten in Australië
Nijlbaars
uit het Victoriameer
Het
Victoriameer
is een van de grootste zoetwatermeren van Afrika. De lokale
bevolking leefde van de visvangst. Het meer was bij
aqauriumliefhebbers beroemd om de veelkleurige vissoorten. Het was
een zelfvoorzienend, harmonieus en gesloten economisch en
ecologisch systeem. Tot in de vorige eeuw een poging werd gedaan
om de visproductie op te voeren en ook buiten de regio te kunnen
leveren. Daarom introduceerde men de nijlbaars, een snelgroeiende
roofvis. Aanvankelijk waren er geen problemen, maar het werd al
snel duidelijk dat de nijlbaars het andere leven uit het
Victoriameer stofzuigerde. De roofvis was niet te stoppen en toen
de lokale vissoorten waren uitgeroeid, begonnen ze elkaar op te
eten. Een heel ecosysteem werd vernietigd, unieke soorten zijn
uitgestorven en de visvangsten lopen terug. De 440 vissoorten die
het Victoriameer bevolkten, hadden elk hun plaats en functie. Ook
hier werd de balans verstoord en grote delen van het meer zijn
overwoekerd door waterplanten. Biologen noemen het gebeuren de
grootste ecologische ramp in de vorige eeuw. Een laatste, navrant
detail. De lokale bevolking lust de nijlbaars niet, ze vinden de
vis te vet.
Zaagmolens in FRIESLAND
WIKIPEDIA FRISIA nr.19
In de Leeuwarder Courant werd enige tijd geleden vermeld, dat met de afbraak in 1950 van de Franeker houtzaagmolen de Valk en kort daarop die van Heerenveen, de houtzaagmolens in Friesland tot de historie zouden behoren. Wij kunnen U echter gerust stellen. Friesland beschikt nog over een drietal houtzaagmolens.
De Zwaluw te Birdaard. Bouwjaar 1875.
Koren-, pel- en houtzaagmolen. De korenmolen is nog professioneel in gebruik. Op zaterdag de houtzaagmolen.
De Jager in Woudsend. Bouwjaar vermoedelijk 1719.
De molen is bedrijfswaardig en wordt bediend door vrijwillige molenaars.
De Rat te IJlst. Bouwjaar 1828.
De molen is professioneel in gebruik. (zie foto)
HARLINGEN: Dichtbevolkt maar dun behuisd.
Harlingen was in de 19e eeuw lange tijd de dichtst bevolkte stad van Nederland. Rond 1900 waren er voor tienduizend inwoners 1895 woninkjes. Dit waren vooral eenkamerwoningen, die in de Middeleeuwen voor de armen en bedeelden waren gebouwd.
De krappe behuizing in vervallen woningen was een broeinest voor ziektekiemen en oorzaak van regelmatige epidemieën.
De bezoekende zeelui waren hier ook debet aan. Toch werden de krotten nog tot na de Tweede Wereldoorlog bewoond. De bouw voor de armen kreeg halverwege de negentiende eeuw meer structuur door het oprichten van woningbouwverenigingen. Een van de eerste op dit gebied werd in Harlingen opgericht: de Vereniging tot verschaffing van betere en gezondere woningen aan den Arbeidersstand in Harlingen. Deze vereniging bouwde duurzame en degelijke woningen.
Pas in 1981 werden enkele panden aan de Visserstraat gesloopt.
In 1908 bouwde de voorloper van de huidige Bouwvereniging 24 woningen en een winkelwoning in het Havenkwartier.
De belangstelling was zo groot, dat er moest worden geloot.
De woningen zijn in het jaar 2000 gerenoveerd en worden nog steeds bewoond. De huurcontracten werden in die tijd per jaar afgesloten. Ook moest iemand garant staan voor de huur, die wekelijks werd geïnd. Meestal was dit een familielid of een werkgever.
Toen vlak na de 1e Wereldoorlog een ernstige economische crisis ontstond, werd het voor huurders steeds moeilijker om aan hun verplichtingen te voldoen. In 1919 kwam de Huurwet.
Daarin werd een inkomensafhankelijke huursusidie geregeld.
De voorloper van de huidige huurtoeslag.