In een land
ver over zee,
(Met een vliegtuig
duurt de reis
een dag of twee.)
Daar springt dit dier vrolijk
in het rond.
Klein of groot,
zwart, bruin
of blond.
De voorpoten
lijken misschien maar klein,
maar zijn achterpoten
mogen er zeker zijn.
Daarmee springt het
zonder probleem
over een geparkeerde
auto heen.
Zijn voedsel? Blaadjes
van een boom.
Soms een spruitje
of een boon.
Hun kinderen zijn
heel tevree.
Moeder draagt hen
voortdurend met zich mee.
Het jong speelt alsmaar
kiekeboe,
in de buidel van de moeder-
Kangoeroe.
|