HET NIEUWE WERELDTIJDSCHRIFT
JAARGANG 2; NR.2
WAREN DE VIKINGEN IN WERKELIJKHEID FRIEZEN ?
793: De Noormannen overvallen het klooster van Lindisfearne (Noord-Engeland). Dit is een begin van bijna drie eeuwen, waarin Europa door deze inwoners van Skandinavië en Denemarken wordt geplunders en geteisterd. Deze gevreesde krijgers en kundige zeelui reikten tot in Parijs, Kiev en de Zwarte Zee. Op de vloer van de Aya Sophia preikt nog steeds een Viking-graffiti: Hastan was hier. Engeland was een belangrijk doel. Eerste richtten de aanvallers zich op kloosters en hun kostbaarheden, maar gaandeweg plunderde men de dorpen en de steden. Alles van waarde (slaven) werd geroofd, maar het ging vooral om zilver. Daar werden bijzondere krachten aan toegeschreven. Deze rooftochten stonden onder leiding van aanvoerders, die een militaire discipline voerden. Sommige invasievloten telden meer dan 300 drakars (Vikingschepen) Hun namen zijn terug te vinden in de Viking-sagen, evenals de heldendaden en ondergang.
In de 9e eeuw trouwt Ragnar, koning in Noorwegen en aanvoerder van een grote vloot. Zijn vrouw vraagt hem om drie dagen te wachten voordat ze het bed zullen delen. Ze had een visioen gehad, dat er dan een mismaakt kind zou worden geboren. Ragnar kan zich echter niet beheersen. Negen maanden later wordt Ivar geboren, die de bijnaam “de Beenloze” zal krijgen. De eerste geschreven versies uit de twaalfde eeuw melden dat Ivar de meest bloeddorstige en sluwe van de Noorse plunderaars was. Zonder benen geboren zou hij op een schild naar het slagveld zijn gedragen. Zijn vader wordt gevangengenomen en in een slangenkuil geworpen. Ivar is nu koning (865 – 879) en hij kalmeert zijn broers, die direct in actie willen komen. Jaren later verslaat Ivar de koning van North-Cumbria. Deze had zijn vader gedood en treft nu een gruwelijke marteldood. Ivar's legers onderwerpen het éne Engelse koninkrijk na het andere en een bezetting van Brittanië door de Vikingen lijkt niet te stuiten.
Invallen van de Noormannen in België, Holland en Friesland.
Saih Nabil is gefascineerd door dit verhaal. Hij lijdt aan een syndroom, waardoor zijn lichaam niet uitgroeit en de botten steeds breekbaarder worden. Hij is 90 centimeter lang, rolstoelafhankelijk en kwetsbaar. Nabil heeft al veel botten gebroken. Zou het mogelijk zijn dat een gehandicapte de Noormannen aanvoerde?
De geschiedenis lijkt tegen hem te pleiten. In het moederland van de Noormannen was het gebruikelijk, dat mismaakte kinderen werden gedood. Zou er een uitzondering worden gemaakt voor een koningskind? Zou een dergelijk kwetsbaar kind de eerste moeilijke jaren overleven. Zijn beste troef is hij eigenlijk zelf; inspirerend, gedreven en verbaal begaafd. Generaals zijn zeldzaam. Ivar's plundertochten waren goed gepland en zijn soldaten gemotiveerd. Saih Nabil is er van overtuigd dat je de bijnaam “Boneless”letterlijk moet nemen, net als later opgetekende levensverhalen Hij haalt daar zichtbaar veel kracht uit. Namen kunnen ook naar andere zaken verwijzen. Een mogelijke uitleg voor Ivar's bijnaam betreft zijn familie. Zijn vader doodde een grote slang en stierf in een slangenkuil, terwijl zijn broer Sigurd de bijnaam “Slangenoog” had. Een slang is geduldig, sluw en slaat met dodelijke kracht toe. Een slang is soepel en heeft geen beenderen. Dit past wonderwel in de rij met slagveldnamen van andere Vikingaanvoerders: de Gruwelijke, de Schedelsplijter e.a. Ivar belandde uiteindelijk in Ierland, stichtte Dublin, waar hij in alle rust in bed overleed.
Atilla was de leider van de Hunnen. Hij werd de gesel gods genoemd, omdat hij tijdens zijn rooftochten niets en niemand ontzag. Hij dwong de Romeinen keer op keer tot het betalen van afkoopsommen en ook de Paus moest zijn veiligheid afkopen. Toen Attila overleed, was het probleem van de Hunnen al snel verdwe-nen. De Hunnen waren geen etnische groep, maar een verzameling roversbenden,
huursoldaten en onterfde prinsen. Zolang Attila hen van goud kon voorzien, vormden ze een eenheid. De Hunnen vielen uiteen en zwierven uit over Europa.
Ivar ronselde zijn bemanningen in de kustplaatsen aan de Noordzee Daar zullen allicht Friese nederzettingen bij zijn geweest. De Friezen stonden bekend om hun vechtlust. Julius Caesar had respect voor hen en lijfde ze liever in dan ze te bestrijden. Ook hier was het leven hard en de uitdaging voor een gemakkelijke buit groot. We kunnen dan ook veronderstellen, dat zich Friezen onder de scheepsbemanningen bevonden. Maar de overeenkomsten gaan echter verder. De Friezen waren en zijn scheepsbouwers en handelaren. Dat waren de Noormannen ook. Beiden gebruikten dezelfde technieken en werktuigen. Archeologische vondsten tonen dat ook in de Frieslanden de typische Vikingschepen (drakar) werden gebouwd. De Friezen werkten zich voor de strijd eerst in een trance, de Noormannen kenden de Beserkers. De wolfmannen. Deze kleedden zich in wolvenvellen en golden als elite-eenheid. Ze waren in het gevecht niet te stuiten. De Noormannen kenden vele koningen, die eigenlijk hereboer waren en onderling strijd leverden. Dit gold ook voor de Frieslanden. De Noormannen tenslotte waren dol op zilver. Dat zijn de Friezen ook, gezien de rijke tradities op dit gebied. Bovenstaande lezende, moet men wel tot de conclusie komen dat menig Viking ook nog eens Fries was. De laatste 'warlord'” Harald wordt in 1066 bij York vernietigend verslagen. De Noormannen lossen op en verdwijnen in de geschiedenis. Maar ze hebben wel hun tekenen achtergelaten. Een prachtig voorbeeld is de fibula (mantelspeld) die in Wijnaldum is gevonden en het vakmanschap van de edelsmeden in die tijd laat zien. In dit dorp is een goudsmid actief geweest en vondsten wijzen op een koninklijk hof. De betekenis van de naam Wynaldum is terug te voeren op 'vriend' en 'heersen'. Maar de naam Harlingen zou wel eens een Viking-oorsprong kunnen hebben en wel: Harald linggi. Toebehorend aan Harald. Het zou historisch wonderwel passen in de toename van de Herlingher handel in de elfde en twaalfde eeuw en de economische groei van de stad, die in 1234 stadsrechten verwierf. De dreiging uit het Noorden was verdwenen. De Noormannen settelden zich en werden handelaar, onder andere in Harns.
DE NOORMANNEN PLUNDEREN TIEL (1009)