PATH OF 100 MONKEYS









SiTU


SUNDAY
MORNING COMPILATION







MAITREYA
PREDICTIONS


Student:
Why are sunspots black?


Master:
They are not spots but holes.


The
sun is hollow.







NAUWKEURIGHEID
BETEKENT VLUCHTIGHEID
















DE
ONDERGANG VAN DE LUTINE





WRAK
VAN DE LUTINE GEVONDEN? (2008)

HARLINGEN: In de
Visserijhaven ligt een kolossaal Belgisch platform, dat door de
slepers Anita en Jenny, met ondersteuning van de Barracuda de
haven werd binnengesleept. Op het platform wordt apparatuur
geplaatst, waaronder een mammoetkraan. Over enkele weken vertrekt
het platform (met vier poten van 48 meter) naarTerschelling. Hier
zal het project beginnen om te trachten het wrak en de schatten
van het in gezonken fregat de Lutine te bergen. De Harlinger
tandarts Ane Duijf, die al jaren pogingen heeft gedaan het wrak te
lokaliseren, is de projectleider voor deze bijzondere operatie.
Duijf is naar eigen zeggen ‘erfelijk belast’ met zijn
gedrevenheid naar het onderzoeken van maritiem historische zaken.
“Wat wil je, mijn hele familie is altijd maritiem georiënteerd.
Tal van voorvaderen waren zeeman. Wanneer ze al een baan op
Terschelling hadden, dan waren ze roeier op een reddingsboot…
Maar ik doe dit werk ook als een stukje eerbetoon aan al die
mensen die daar in die gevaarlijke gronden zijn verdronken …
Want over die 270 mensen die bij de ramp met de Lutine omkwamen
hoor je tegenwoordig bijna niets. Laat staan over die enige
overlevende, die bijna gek is geworden van de doorstane angsten.”
(bron: HC).


HARLINGEN HEEFT EEN HISTORISCHE BAND MET DE
LUTINE
“ Toen het schip op 9 oktober 1799 in de Westgronden
bij Terschelling strandde en verging, was het noorden van ons land
bezet door Engelse troepen… De eerste Nederlandse berging vond
pas plaats in 1800, toen de Britten zich hadden teruggetrokken.
Die berging stond onder toezicht van oud-kapitein A. de Rook uit
Harlingen. De Rook was in het dagelijks leven toezichthouder op ’s
Lands Werf aan de Zuiderhaven en in latere tijden bekend als
Scheepswerf Welgele-gen. Bij de eerste berging door de
Nederlanders kwam er heel wat materiaal uit het wrak tevoorschijn,
dat nog te gebruiken was. Daaronder waren zeilen, kanonnen en veel
touwwerk. Die spullen zijn later op Terschelling door de
toenmalige Marine verkocht.” (bron: HC)
De Lutine was een van
Frans fregat (lengte 44.2 meter, 32 kanonnen), dat in 1779 in
Toulon te water werd gelaten. Op 27 september 1793, terwijl de
kanonnen van Napoleon Toulon beschoten, gaven de autoriteiten de
Franse Middellandse Zeevloot over aan de Engelsen. Admiraal Hood
werd in één klap 52 schepen rijker, waaronder La Lutine.
De
ondergang.Nederland werd in 1795 door de Fransen bezet. De ooit zo
trotse vloot was vernietigd of in Franse of Engelse handen
geraakt. In deze periode werd de Lutine door de Engelse
Admiraliteit ingezet als escorte van handels-schepen. In october
1799 kreeg de Lutine opdracht om goud, zilver en muntgeld ter
waarde van 1 miljoen 200.000 Engelse ponden van Yarmouth naar
Cuxhaven (Duitsland) te vervoeren. Dit geld diende om een
financiële crisis in Hamburg te voorkomen en om de Engelse
soldaten te betalen, die o.m. in Holland actief waren. In 2007
werd de geldwaarde van het goud, het zilver en het muntgeld
geschat op meer dan 81 miljoen Engelse ponden (ruim 100 miljoen
euro). In de avond van 9 october 1799 raakte het schip, onder
kapitein Lancelot Skynner, in een noord-wester storm verzeild,
waardoor het fregat in de Waddenzee terecht kwam en in de buurt
van Terschelling op een zandbank strandde. Het schip werd aan
stukken gescheurd mede doordat de lading niet goed was gestouwd en
slechts één van de 240 bemanningsleden bereikte levend het
strand. Drie officieren, waaronder kapitein Skynner, zijn op
Vlieland begraven. Ruim tweehonderd verdronken bemanningsleden
werden in de buurt van de Brandaris in een massagraf
bijgezet.
WAAR LIGT DE LUTINE? De Lutine is vergaan in het
IJzergat (tussen Vlieland en Terschelling). Een doorgang die nu
geheel is verdwenen. Direct na de schipbreuk verdwenen er al
gedeelten van het fregat onder het waddenzand. In 1804 was het uit
het zicht verdwenen, om in 1857 en in 1915 tijdelijk aan de
oppervlakte te komen.
HET GOUD. Het goud, zilver en muntgeld
was verzekerd bij Lloyd’s in Londen en deze heeft de hele claim
uitbetaald. De verzekeraar ging daardoor bijna failliet. Diverse
pogingen om de lading te bergen liepen op niets uit. In 1814
werden er acht Louis d’or en 7 Spaanse munten opgevist. Het wrak
desintegreerde en de gouden en zilveren staven waren zo slecht
verpakt, dat ze al snel op de bodem van de Waddenzee terecht
kwamen. In 1821 was de Lutine al met een meter zand overdekt,
terwijl tot op heden de zandbanken voortdurend in beweging zijn.
In 1858 en in de jaren daarna werden ruim 15.000 munten, 41 gouden
baren en 66 zilveren baren geborgen. Toch schat Lloyd’s dat nog
geen zesde deel van de lading is geborgen.
DE SCHEEPSBEL VAN DE
LUTINE. De scheepsbel van de Lutine (inscriptie “St. Jean –
1799”) werd op 17 juli 1858 opgevist. Deze werd uiteindelijk bij
de verzekeraar Lloyd’s in London opgehangen. De scheepsbel werd
daarna tradi-tioneel geluid bij het bekend worden van de ondergang
van een schip (1x) of bij de onverwachte terugkomst (2x). Tijdens
de Tweede Wereld-oorlog is de klok alleen geluid na het zinken van
de Bismarck. Door een scheur in het metaal kan de scheepsbel
alleen bij uitzonderlijke gebeurtenissen worden geluid. In de
“Underwriting room” van Lloyd’s in Londen staan ook een
tafel en een stoel die van het wrakhout (o.a. het roer) van de
Lutine zijn gemaakt. Ook zijn de ankers en enkele kanonnen van de
Lutine gevonden. Eén van deze kanonnen staat op de
Wadden-promenade in Harns.
EIGENDOM: Schatduiken is
tegenwoordig een commerciële onderneming. Regelmatig ontstaan er
conflicten over het eigendomsrecht of het vindersloon van
dergelijke schatten. In de “Lloyd’s Act” uit 1871 staat
vermeld dat bij berging van de rest van de schat van de Lutine, de
opbrengsten tussen Lloyd’s en het Nederlandse koningshuis zullen
worden verdeeld. Harlinger Duijf heeft bij het begin van het
onderzoek in 1990 een contract met Lloyd´s afgesloten, waardoor
het duikteam Caranan, waar A. Duijf deel van uitmaakt, de enigen
zijn die naar de Lutine mogen duiken. We wensen ze vanaf deze plek
goede vangst en behouden vaart.







Philidelphia experiment



WIST
U DIT? : UITGAVE SiTU-HARNS; samenstelling Master Klaas


In
1996 verscheen er in de Griekse versie van Playboy een merkwaardig
artikel. Tussen de blote dames stond een artikel over het Griekse
oorlogsschip de Leon, dat in dat jaar na vijftig jaar trouwe
dienst, zal worden gesloopt. De Leon had in het verleden de naam
de Aldridge, Een Amerikaanse destroyer uit de Tweede Wereldoorlog.
Over dit schip zijn al twee films en tientallen boeken en
documentaires verschenen. Op allerlei website wordt het verhaal
aangehaald. De Aldridge zou volgens sommigen onderdeel hebben
uitgemaakt van een bizar experiment in het najaar van 1943. Albert
Einstein werkte bij de Amerikaanse Marine. Zogenaamd om
conventionele wapens te ontwikkelen, maar in werkelijkheid werd
gezocht naar een mogelijkheid om marineschepen onzichtbaar te
maken.

In 1942 werden er door de Duitse U-boote meer
dan duizend Geallieerde schepen tot zinken. De slag om de
Atlantische Oceaan was op zijn hoogtepunt. De Amerikaanse en
Engelse marine was wanhopig op zoek naar middelen om de
onderzeeboten effectiever te bestrijden. De U-boote waren veel
beter te manoeuvreren dan de Amerikaanse marineschepen. Een
speciale klasse destroyers, die door hun korte draaicirkel, de
Kriegsmarine de baas werd. De effectieviteit van de U-boote liep
sterk terug en het overgrote deel ging verloren. Maar de
Amerikaanse marine wenste verder te gaan. Optimaal zou een
onzichtbaar schip zijn. Albert Einstein, die voor de marine
werkzaam was, werd geraadpleegd, en gevraagd of zijn universele
veldtheorie hiervoor kon worden gebruikt. In ieder geval werd er
een electro-magnetische installatie getest, die in de destroyer de
Aldridge werd gemonteerd. Het schip werd volgebouwd met
electrische installaties en generatoren. In oktober 1943 werd deze
installatie uitgeprobeerd. Op het moment dat de electrische
installatie werd ingeschakeld, verschijnt er een groene gloed om
het schip. Deze word snel sterker en het volgende moment is het
oorlogsschip verdwenen.
De Aldridge is niet alleen onzichtbaar,
het schip is verdwenen (geteleporteerd), om enige tijd later in
een andere marinehaven, Norfolk in Virginia, 300 mijl van
Philadelphia te verschijnen! Deze aanwezigheid is van korte duur,
de groene gloed verschijnt en
de destroyer duikt, schijnbaar
ongeschonden in de haven van Philadelphia op. Dit proces herhaalt
zich. De onderzoekers aan de wal zijn verbijsterd, ze hebben
totaal geen idee wat er is
voorgevallen. Op het schip blijkt
het drama nog groter te zijn. De bemanningsleden zijn letterlijk
versmolten met het metaal van de Aldridge. De meesten sterven een
afschuwelijke dood, de enkele overlevende wordt opgesloten in een
krankzinnigengesticht. De gevolgen worden in de doofpot gestopt.
Gezien de onbeheersbaarheid werd het door de marine afgeblazen. De
Aldridge begon een tweede leven bij de Griekse marine, om
uiteindelijk te worden gesloopt.
Bij dit verhaal verbleekt het
Manhattanproject. Gelovigen beweren dat het Philadelphiaproject in
het geheim is voortgezet (Het Montaukproject, waarover later
meer). Welke bewijzen zijn er. Er zijn twee ooggetuigen. Al
Bielek, die beweert lid te zijn geweest van het team
wetenschappers en technici, dat het Philadelphia-experiment
uitvoerde. Een tweede ooggetuige Carlos Castaneda is een
geheimzinnig figuur, die het fenomeen vanaf een ander schip
aanschouwde. Verdere bewijzen zijn er eigenlijk niet. De bemanning
van de Aldridge beweert dat het schip nooit in Philadelphia is
geweest of aan dergelijke experimenten heeft deelgenomen. Toch
leidt het verhaal een hardnekkig bestaan. Het raakt dan ook aan
grensgebieden van teleportatie, telekinese, remote viewing en het
reizen in de tijd. Op deze onderdelen richtte zich, volgens de
gelovigen het Montaukproject. Deze richtte zich op deze gebieden
met opzienbarende resultaten. Het bestaan van dit project wordt
door officiële instanties ontkend. Voor adepten een bewijs, dat
het project werkelijk heeft bestaan.







Waren
de Vikingen Friezen?





793:
De Noormannen overvallen het klooster van Lindisfearne
(Noord-Engeland). Dit is een begin van bijna drie eeuwen, waarin
Europa door deze inwoners van Skandinavië en Denemarken wordt
geplunders en geteisterd. Deze gevreesde krijgers en kundige
zeelui reikten tot in Parijs, Kiev en de Zwarte Zee. Op de vloer
van de Aya Sophia preikt nog steeds een Viking-graffiti: Hastan
was hier. Engeland was een belangrijk doel. Eerste richtten de
aanvallers zich op kloosters en hun kostbaarheden, maar gaandeweg
plunderde men de dorpen en de steden. Alles van waarde (slaven)
werd geroofd, maar het ging vooral om zilver. Daar werden
bijzondere krachten aan toegeschreven. Deze rooftochten stonden
onder leiding van aanvoerders, die een militaire discipline
voerden. Sommige invasievloten telden meer dan 300 drakars
(Vikingschepen) Hun namen zijn terug te vinden in de Viking-sagen,
evenals de heldendaden en ondergang.

In de 9e eeuw
trouwt Ragnar, koning in Noorwegen en aanvoerder van een grote
vloot. Zijn vrouw vraagt hem om drie dagen te wachten voordat ze
het bed zullen delen. Ze had een visioen gehad, dat er dan een
mismaakt kind zou worden geboren. Ragnar kan zich echter niet
beheersen. Negen maanden later wordt Ivar geboren, die de bijnaam
“de Beenloze” zal krijgen. De eerste geschreven versies uit de
twaalfde eeuw melden dat Ivar de meest bloeddorstige en sluwe van
de Noorse plunderaars was. Zonder benen geboren zou hij op een
schild naar het slagveld zijn gedragen. Zijn vader wordt
gevangengenomen en in een slangenkuil geworpen. Ivar is nu koning
(865 – 879) en hij kalmeert zijn broers, die direct in actie
willen komen. Jaren later verslaat Ivar de koning van
North-Cumbria. Deze had zijn vader gedood en treft nu een
gruwelijke marteldood. Ivar's legers onderwerpen het éne Engelse
koninkrijk na het andere en een bezetting van Brittanië door de
Vikingen lijkt niet te stuiten.

Invallen van de Noormannen
in België, Holland en Friesland.
Saih Nabil is gefascineerd
door dit verhaal. Hij lijdt aan een syndroom, waardoor zijn
lichaam niet uitgroeit en de botten steeds breekbaarder worden.
Hij is 90 centimeter lang, rolstoelafhankelijk en kwetsbaar. Nabil
heeft al veel botten gebroken. Zou het mogelijk zijn dat een
gehandicapte de Noormannen aanvoerde?

De geschiedenis lijkt
tegen hem te pleiten. In het moederland van de Noormannen was het
gebruikelijk, dat mismaakte kinderen werden gedood. Zou er een
uitzondering worden gemaakt voor een koningskind? Zou een
dergelijk kwetsbaar kind de eerste moeilijke jaren overleven. Zijn
beste troef is hij eigenlijk zelf; inspirerend, gedreven en
verbaal begaafd. Generaals zijn zeldzaam. Ivar's plundertochten
waren goed gepland en zijn soldaten gemotiveerd. Saih Nabil is er
van overtuigd dat je de bijnaam “Boneless”letterlijk moet
nemen, net als later opgetekende levensverhalen Hij haalt daar
zichtbaar veel kracht uit. Namen kunnen ook naar andere zaken
verwijzen. Een mogelijke uitleg voor Ivar's bijnaam betreft zijn
familie. Zijn vader doodde een grote slang en stierf in een
slangenkuil, terwijl zijn broer Sigurd de bijnaam “Slangenoog”
had. Een slang is geduldig, sluw en slaat met dodelijke kracht
toe. Een slang is soepel en heeft geen beenderen. Dit past
wonderwel in de rij met slagveldnamen van andere
Vikingaanvoerders: de Gruwelijke, de Schedelsplijter e.a. Ivar
belandde uiteindelijk in Ierland, stichtte Dublin, waar hij in
alle rust in bed overleed.

Atilla was de leider van de
Hunnen. Hij werd de gesel gods genoemd, omdat hij tijdens zijn
rooftochten niets en niemand ontzag. Hij dwong de Romeinen keer op
keer tot het betalen van afkoopsommen en ook de Paus moest zijn
veiligheid afkopen. Toen Attila overleed, was het probleem van de
Hunnen al snel verdwe-nen. De Hunnen waren geen etnische groep,
maar een verzameling roversbenden,
huursoldaten en onterfde
prinsen. Zolang Attila hen van goud kon voorzien, vormden ze een
eenheid. De Hunnen vielen uiteen en zwierven uit over
Europa.

Ivar ronselde zijn bemanningen in de kustplaatsen
aan de Noordzee Daar zullen allicht Friese nederzettingen bij zijn
geweest. De Friezen stonden bekend om hun vechtlust. Julius Caesar
had respect voor hen en lijfde ze liever in dan ze te bestrijden.
Ook hier was het leven hard en de uitdaging voor een gemakkelijke
buit groot. We kunnen dan ook veronderstellen, dat zich Friezen
onder de scheepsbemanningen bevonden. Maar de overeenkomsten gaan
echter verder. De Friezen waren en zijn scheepsbouwers en
handelaren. Dat waren de Noormannen ook. Beiden gebruikten
dezelfde technieken en werktuigen. Archeologische vondsten tonen
dat ook in de Frieslanden de typische Vikingschepen (drakar)
werden gebouwd. De Friezen werkten zich voor de strijd eerst in
een trance, de Noormannen kenden de Beserkers. De wolfmannen. Deze
kleedden zich in wolvenvellen en golden als elite-eenheid. Ze
waren in het gevecht niet te stuiten. De Noormannen kenden vele
koningen, die eigenlijk hereboer waren en onderling strijd
leverden. Dit gold ook voor de Frieslanden. De Noormannen
tenslotte waren dol op zilver. Dat zijn de Friezen ook, gezien de
rijke tradities op dit gebied. Bovenstaande lezende, moet men wel
tot de conclusie komen dat menig Viking ook nog eens Fries was. De
laatste 'warlord'” Harald wordt in 1066 bij York vernietigend
verslagen. De Noormannen lossen op en verdwijnen in de
geschiedenis. Maar ze hebben wel hun tekenen achtergelaten. Een
prachtig voorbeeld is de fibula (mantelspeld) die in Wijnaldum is
gevonden en het vakmanschap van de edelsmeden in die tijd laat
zien. In dit dorp is een goudsmid actief geweest en vondsten
wijzen op een koninklijk hof. De betekenis van de naam Wynaldum is
terug te voeren op 'vriend' en 'heersen'. Maar de naam Harlingen
zou wel eens een Viking-oorsprong kunnen hebben en wel: Harald
linggi. Toebehorend aan Harald. Het zou historisch wonderwel
passen in de toename van de Herlingher handel in de elfde en
twaalfde eeuw en de economische groei van de stad, die in 1234
stadsrechten verwierf. De dreiging uit het Noorden was verdwenen.
De Noormannen settelden zich en werden handelaar, onder andere in
Harns.







HARLINGEN:
Een klacht uit de Zuiderstraat en omstreken.