MOEDER
Dwalend door de korenvelden.
Dwalend door de korenvelden.
Aren bogen naar omhoog.
Ik vond je tussen groene halmen,
onder een vlammende regenboog.
Ik knielde aan je voeten,
greep je benen stevig vast.
Door je nu hier te ontmoeten,
verloor mijn leven iedere last.
Terwijl ik snik van stille tranen,
strelen je handen zacht mijn haar.
"Moeder," roep ik, "Waarom nu pas.
Jaren riep ik zacht je naam.
Durfde me aan niemand binden.
Je dwong me om alleen te gaan.
Ik zocht je over de hele wereld.
Bevoer de wateren van elke zee.
Om uiteindelijk te beseffen,
je zat in me.
Ik droeg je mee."
Maar opnieuw wend jij je ogen.
Zoekt de ander om me heen.
Je liefde ging uit naar velen
en zeker niet naar mij alleen..
In deze innige omhelzing
klemde ik mijn wezen af.
Ik heb je daar toen definitief verlaten.
Een nieuwe weg,
maar nu bergaf.